Paul de Vree (1909-1982) was een katalysator van het artistieke experiment in Vlaanderen na de Tweede Wereldoorlog. Als dichter en als essayist heeft hij vooral vanaf de jaren zestig een belangrijke rol gespeeld in het debat over poëzie, beeldende kunst, muziek en experiment. Hij staat geboekstaafd als vertegenwoordiger van de konkrete poëzie en introduceerde de ‘poesia visiva’ in de Vlaamse letteren.
In de programmatische essays vlaamse avant-garde (1921-1964) (1965) en poëzie in fusie (1968) breekt hij een lans voor een ver doorgedreven experiment waarbij poëzie in een intermediale context wordt geplaatst. Beide teksten zijn uitgegeven als Bladen voor de Poëzie en verschijnen voor het eerst in een tekstkritische editie.
De editie maakt deel uit van de reeks Experimentele literatuur in Vlaanderen. Deze reeks wil het werk van Vlaamse auteurs na de Tweede Wereldoorlog en in het bijzonder de literaire productie in de jaren vijftig en zestig opnieuw onder de aandacht brengen. De klemtoon ligt op schrijvers die tot de groepen rond Tijd en Mens, De Tafelronde, gardsivik en andere avant-gardeperiodieken in die periode worden gerekend. Na uitgaven met werk van Albert Bontridder, Gust Gils, Marcel van Maele, Paul Snoek & Hugues C. Pernath, Remy C. van de Kerckhove en Marcel Wauters is de editie Paul de Vree het achtste deel.
vlaamse avant-garde & poëzie in fusie
Betrokkenen
Editeurs: Els van Damme, Yves T'Sjoen
Uitgever: Woolf
Met een nawoord van Johan Pas
EAN
9789082507676
Overige kenmerken
Taal: Nederlands
Verschijningsdatum: 2018
Druk: 1ste druk
Aantal pagina's: 112
Afmetingen: 164 x 220 mm
Bindwijze: Paperback
Illustraties: Nee